Bericht

30-jarig bestaan van BAPN: interview met Ludo Horemans, stichter van BAPN

Dit jaar bestaat BAPN 30 jaar. Wij willen dit moment aangrijpen om samen met een aantal sleutelfiguren voor het federale en Europese armoedebeleid terug te blikken op het verleden en vooruit te kijken naar de toekomst. We willen met hen samen bekijken in welke context BAPN werd opgericht en welke stappen er de laatste 30 jaar vooruit werden gezet op vlak van armoedebestrijding en de participatie van mensen in armoede. Daarnaast vragen we hen ook wat er dient te veranderen zodat het federaal en Europees beleid werkelijk een verschil kan maken voor mensen in armoede. In ons eerste interview laten we Ludo Horemans, één van de stichters van BAPN, aan het woord.


30 jaar geleden werd BAPN opgericht, kan je hier wat meer over vertellen?

De aanleiding voor het oprichten van een Belgisch Netwerk Armoedebestrijding was de oprichting van een EUROPEES Netwerk Armoedebestrijding (EAPN - European Anti Poverty Network). Jacques Delors, de toenmalige voorzitter van de Europese Commissie, stelde vast dat er een Europees netwerk van werkgevers bestond en van vakbonden, de klassieke ‘sociale partners’, maar hij vond dat ‘het sociale’ daardoor niet volledig vertegenwoordigd was. De groep die in de samenleving het meest bedreigd is, mensen die in armoede leven, moest zijn eigen netwerk krijgen. Daarom wou hij dat er een Europees Netwerk Armoedebestrijding zou komen waarin vertegenwoordigers zitten van nationale netwerken armoedebestrijding - de Europese Unie bestond toen uit 12 lidstaten - en enkele Europese Organisaties die bepaalde groepen konden vertegenwoordigen die sterk getroffen zijn door armoede zoals daklozen (FEANTSA), ouderen (AGE) en migranten (ENAR). Op die manier kon de stem van mensen in armoede ook gehoord worden op Europees niveau. En zo gebeurde het dat in december 1990 de stichtingsvergadering van EAPN plaats vond in Brussel.

Om te kunnen deelnemen aan EAPN moesten we dus een Belgisch Netwerk Armoedebestrijding vormen. Er bestond al een Brussels Forum tegen Armoede, en in Wallonië waren er al aanzetten tot wat later het Réseau Wallon de Lutte contre la Pauvreté zou worden. Ik heb me dan ingezet om een Vlaams Netwerk Armoedebestrijding op te richten om zo, met vertegenwoordigers van deze drie regionale netwerken, het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding te vormen. We zijn begonnen in 1990 als een feitelijke vereniging en op 14 oktober 1991 hebben we de vzw opgericht, dit jaar 30 jaar geleden.

Wat was je persoonlijke betrokkenheid?

Ik werkte al van 1973 met mensen in armoede in het buurtwerk en opbouwwerk in Antwerpen. Dat heb ik 40 jaar lang professioneel kunnen doen tot aan mijn pensioen in 2013. Ik was met een project begonnen met mensen die op gemeubelde kamers wonen en ik nam met het project deel aan een Europees netwerk i.v.m. wonen (EUROPIL). Zo was ik op de hoogte dat EAPN ging opgericht worden en ik nam contact op met mensen in Wallonië en Brussel. Er waren in Vlaanderen toen een aantal ‘verenigingen waar armen het woord nemen’ actief en die heb ik samen met anderen samengebracht om het ‘Vlaams Netwerk van Verenigingen waar Armen het Woord nemen’ - zo heette toen het Netwerk tegen Armoede van vandaag - op te richten in 1990. Ik was de eerste voorzitter tot in 2006. Zo konden we het Belgisch Netwerk Armoedebestrijding oprichten waar ik eveneens de eerste voorzitter van was. Tot op vandaag maak ik deel uit van de Raad van Beheer. Ik heb dan in december 1990 mee het Europees Netwerk Armoedebestrijding opgericht als vertegenwoordiger van het Belgisch Netwerk en heb zo alle jaarlijkse algemene vergaderingen van EAPN meegemaakt tot in 2012. In die periode heb ik gedurende 16 jaar BAPN vertegenwoordigd in de Raad van Bestuur van EAPN (genaamd EXCO - Executif Committee) waarvan 12 jaar in het Bureau en 9 jaar als voorzitter van EAPN. Al deze mandaten deed ik in mijn vrije tijd. Ik ben de hele tijd voltijds beroepsmatig actief gebleven in Antwerpen in het buurtwerk en opbouwwerk om rechtstreeks met mensen in armoede te kunnen werken.

Hoe was het destijds met de armoede in België gesteld en hoe verschilt die situatie met de armoedesituatie van vandaag?

Ik zie toch wel een groot verschil. 30 jaar geleden was de opvatting nog algemeen verspreid dat armoede toch wel grotendeels je eigen schuld is. Sommigen denken er vandaag nog zo over maar dat is toch sterk verminderd. De armoede-aanpak was er één van liefdadigheid tegenover de armen, en zij werden verondersteld dankbaar te zijn voor de aalmoezen die ze toen kregen. Dat is veranderd dankzij de inzet van de netwerken op de verschillende niveaus, regionaal - federaal - Europees, samen met enkele internationale organisaties zoals ATD die de Werelddag van Strijd tegen Armoede op 17 oktober lanceerde. Door de stem van mensen in armoede te laten horen via hun verenigingen en netwerken tot op het beleidsniveau en er voor te zorgen dat zij rechtstreeks met politici op de verschillende niveaus konden spreken en getuigen, is de zienswijze bij politici en breder in de samenleving sterk verbeterd. Eén van de eerste stappen dateert van 1992, toen armoede voor het eerst in de federale regeerverklaring opdook en de federale regering opdracht gaf om een ‘Algemeen Verslag over de Armoede’ op te stellen. Nieuw was dat het niet om een verslag door wetenschappers en statistici ging maar dat het op basis van de ervaringen van mensen in armoede moest opgesteld worden, met een hele reeks beleidsvoorstellen. De toon van participatie van mensen in armoede aan het beleid was gezet, maar de strijd die er nadien nog op volgde om dit inzicht te bestendigen, is nog lang geweest. En tot op vandaag moeten de resultaten ervan nog steeds goed bewaakt worden.

Wat zijn volgens jou de grootste prioriteiten / uitdagingen m.b.t. armoedebestrijding op het federale / Europese niveau ?

We hebben als netwerken armoedebestrijding, samen met lokale en regionale verenigingen van mensen in armoede, heel veel inspanningen gedaan om armoede op de politieke agenda te zetten. In België was het ‘Algemeen Verslag over de Armoede’ daar al een belangrijke stap in. Op Europees niveau bereikten we dat toen de Europese Commissie 2010 uitriep tot het ‘Europees Jaar van Strijd tegen Armoede’. Er werden toen zelfs doelstellingen opgesteld om er voor te zorgen dat tegen 2020 ten minste 20 miljoen mensen minder in armoede zouden leven. 2020 is voorbij en we weten dat die doelstellingen helemaal NIET gehaald zijn, verre van zelfs. EAPN ijvert nu om een doelstelling voor 2030 te bekomen, maar de Europese Commissie is tot nu toe niet bereid om dit te doen uit schrik dat dit weer niet zal gehaald worden en ze daarvoor de schuld zullen krijgen. Ook de twee vorige federale regeringen hadden een concreet doel in hun regeerakkoord ingeschreven om armoede te verminderen, nl de verhoging van de minimuminkomens tot boven de armoedegrens, maar het werd telkens niet gehaald. De huidige regering heeft zich daarvoor ingedekt door te stellen dat de minimuminkomens zullen verhoogd worden RICHTING armoedegrens en niet tot BOVEN de armoedegrens. Het lijkt me dus belangrijk om met alle kracht en energie die we kunnen verzamelen armoede op alle niveaus op de beleidsagenda te houden, zowel in de steden en gemeenten als bij de regionale en federale regeringen en parlementen om concrete beslissingen te bekomen die het dagelijkse leven van mensen in armoede kunnen verbeteren.

Achteromkijkend, wat waren voor jou de grootste verwezenlijkingen van BAPN in de afgelopen jaren?

Ik denk in dit verband aan drie zaken.

Eerst en vooral denk ik dan aan het versterken van de stem van mensen in armoede op het federale en Europese beleidsniveau. BAPN is als een megafoon, een geluidsversterker, die de ervaringen, inzichten en voorstellen die vanuit de verenigingen lokaal en regionaal worden opgebouwd tot bij de federale en Europese overheden brengt. En dit liefst in de vorm van zo direct mogelijke participatie van mensen in armoede zelf als het kan. Dit is een proces dat we van bij het begin gestimuleerd hebben maar dit had in 2001 een merkwaardig en toch wel ‘historisch’ gevolg toen onder het Belgisch voorzitterschap van de EU de eerste ‘Europese Ontmoeting van Mensen in Armoede’ is doorgegaan. Het werd georganiseerd door EAPN, op een moment dat ik ook voorzitter was van EAPN, maar het ging door onder uitnodiging van de Europese Commissie. Ik meen niet te overdrijven als ik zeg dat het door de samenwerking is die we toen al jaren hadden opgebouwd met de ministers, staatssecretarissen en de administratie bevoegd voor Maatschappelijke Integratie waaronder armoedebestrijding valt, dat het Belgische voorzitterschap van de EU dit initiatief genomen heeft. Het is een betekenisvol jaarlijks event geworden dat tot op vandaag plaatsvindt. Uit alle lidstaten van de EU komen delegatie van mensen in armoede samen in Brussel voor een meerdaagse ontmoeting met elkaar en zij gaan in dialoog met politici op Europees niveau.

De tweede verwezenlijking die ik wil aanstippen heeft te maken met het sensibiliseren van onze samenleving i.v.m. armoede en dan vooral het zoeken van partners om ons te steunen in de strijd tegen armoede. BAPN op zich heeft slechts een klein team maar is een grote organisatie dankzij het werk van de lokale verenigingen en de regionale netwerken. Toch zoeken we zoveel mogelijk medestanders die mee gewicht in de schaal kunnen werpen om beslissingen te bekomen die gunstig zijn voor mensen in armoede. Zo hebben we met wetenschappers en onderzoekscentra, maar ook met vakbonden, mutualiteiten en organisatie uit de welzijnssector contacten gelegd om bepaalde eisen mee te bepleiten bij de overheid. Zo heeft BAPN deelgenomen aan een Europees project EMIN (European Minimum Income Network) opgezet vanuit EAPN waardoor het de motor kon zijn om samen met deze partners BMIN op te richten, het ‘Belgian Minimum Income Network’, met als belangrijkste eis het verhogen van de minimuminkomens tot boven de armoedegrens. Maar ook om de strijd aan te gaan tegen de ‘non-take-up’, het niet opnemen door mensen in armoede van de rechten die zij hebben maar die ze niet kunnen opnemen omdat ze er te weinig of niet over geïnformeerd zijn of door de ingewikkelde procedure er niet toe komen om een aanvraag in te dienen op de gewenste manier. In verband met de ‘non-take-up’ werken we vandaag mee met het BELMOD project van de Overheidsdiensten Sociale Zekerheid en Maatschappelijke Integratie dat dit jaar hierover beleidsbeslissingen zal voorstellen aan de federale regering. Onder impuls van BAPN is in dit project eind vorig jaar een maatschappelijk debat gestart dat georganiseerd wordt door het ‘Steunpunt tot Bestrijding van Armoede en Maatschappelijke Uitsluiting’. Het is ook in de uitgebreide BMIN-formatie met onze partners dat we nu verschillende ministers uit de nieuwe federale regering contacteren om bepaalde maatregelen - of het gebrek eraan - te bespreken. Er zijn zelfs kabinetten die uit eigen beweging met BAPN contact opnemen en overleg vragen i.v.m. maatregelen en beslissingen die in voorbereiding zijn.

Een derde verwezenlijking waaraan ik denk, is het ‘Belgisch Platform tegen armoede en sociale uitsluiting’, een gevolg van het Europees Jaar van Strijd tegen Armoede in 2010. Ik overdrijf niet door te stellen dat door de goede samenwerking tussen BAPN en de federale Administratie Maatschappelijke Integratie, deze administratie het initiatief genomen heeft om het Belgische Platform op te richten om de doelstellingen voor 2020 op Belgische niveau op te volgen met alle organisaties (‘stakeholders zoals men ze noemt in vaktaal) die er bij betrokken willen worden. Ook na 2020 gaan de activiteiten van het Belgisch Platform door om het beleid i.v.m. armoedebestrijding te blijven behandelen.

Wat wens je BAPN nog toe voor de toekomst?

Dat de netwerken armoedebestrijding in ons land al meer dan 30 jaar bestaan wijst er op dat armoedebestrijding een werk van lange adem is. Wij hadden eigenlijk al overbodig moeten zijn, maar het ziet ernaar uit dat dit nog niet voor morgen zal zijn. Daarom hoop ik dat voor het einde van deze legislatuur er een wet komt die het beleid armoedebestrijding op federaal niveau regelt zodat we niet telkens opnieuw bij elke nieuwe regering moeten afwachten of er wel een beetje goede wil is om gebaande wegen i.v.m. de erkenning van mensen in armoede verder te kunnen zetten. Centraal in zo’n wet moet opgenomen worden op welke manier de participatie van mensen in armoede aan het federale beleid moet verlopen. Er zou dan best vermeld worden dat mensen in armoede via hun verenigingen en netwerken prioritair gehoord worden in materies die hen aanbelangen, zoals bij het opstellen van het Nationaal Actieplan Armoedebestrijding, in het Belgisch Platform tegen Armoede en Sociale Uitsluiting, bij onderzoeken door overheidsdiensten die beleidsmaatregelen voorbereiden i.v.m. armoede. En er moet ook een goede regeling opgenomen worden voor hun netwerk op federaal niveau, nl. BAPN, met voldoende personeel en werkingsmiddelen om mensen in armoede op dit alles voor te bereiden en te ondersteunen.