Het Grondwettelijk Hof verklaart de verhoging van de gerechtskosten nietig en erkent dat de toegang tot de rechter voor veel burgers te duur was.
Zonder actie van de Staat zal de beslissing van het Hof weinig effect hebben: het Platform Recht voor Iedereen vraagt de Minister van Justitie, Vincent Van Quickenborne, om op te treden!
Op 10 juni 2021 heeft het Grondwettelijk Hof de verschillende leden van het Platform Recht voor Iedereen [1] in het gelijk gesteld, dat voor de rechter de wet van 14 oktober 2018 tot hervorming van de griffierechten [2], de kosten die in rekening worden gebracht voor de registratie van een zaak bij een rechtbank, hadden aangevochten. De verhoging van de griffierechten waartoe de voormalige regering-Michel had besloten, was onwettig: de kosten voor de toegang tot de rechter waren voor veel burgers te hoog geworden. De verenigingen zijn verheugd over deze uitspraak waarin het hoogste rechtscollege van het land oordeelt dat het recht op toegang tot een rechter niet onevenredig mag worden belemmerd door financiële dremples. Maar de gevolgen van de door het Hof uitgesproken nietigverklaring zijn beperkt. Om gerechtigheid echt financieel toegankelijk te maken, moeten we verder gaan. Zonder wetgevend optreden zal het arrest te weinig effect hebben.
In 2018 had de regering-Michel, om redenen van budgettaire besparingen, versterking van de deelname van de procespartij in de kosten van de procedure en bevordering van de alternatieve vormen van conflict [3], besloten om de kosten van de griffierechten sterk te verhogen. Deze werden verhoogd tot :
- Voor de vrederechter en de politierechtbank, van 30, 31 of 40 euro tot 50 euro (+ 25 tot 66,6 %)
- Voor de rechtbanken van eerste aanleg en de vennootschapsrechtbanken: van 30, 60 of 100 euro tot 165 euro (+ 65 tot 450 %)
- Voor de hoven van beroep, van 210 euro tot 400 euro (+ 90,5%)
- Voor het Hof van Cassatie: van 375 euro naar 650 euro (+ 73,3%)
Op 10 juni heeft het Constitutionele Hof deze verhoging gedeeltelijk ongedaan gemaakt. De financiële druk op gerechtelijke procedures neemt al meer dan tien jaar stelselmatig toe, en de gerechtskosten kunnen niet op zichzelf worden beschouwd. Bij vergelijking van de totale kosten van gerechtelijke procedures met het gemiddelde maandelijks gezinsinkomen schatte het Hof dat de kosten van gerechtelijke procedures kunnen oplopen tot meer dan 220% van het mediaan maandelijks gezinsinkomen. Voor de rechtzoekenden die net boven de huidige drempel (enkel tarief) voor een pro-deo advocaat zitten [4], loopt dit op tot bijna 300% [5]. Dit is een overwinning voor het Platform Recht voor Iedereen, dat steeds de prohibitieve aard van de gerechtskosten in elke fase van de gerechtelijke procedure aan de kaak heeft gesteld.
De annulering is echter niet volledig, en wat nog belangrijker is, zij zou wel eens weinig effect kunnen hebben indien de federale regering niet proactief optreedt. De verhoging komt alleen te vervallen voor procedures die gestart zijn tussen februari 2019 en augustus 2020 en die in augustus 2020 zijn afgesloten, en alleen voor rechtzoekenden van wie het inkomen tussen de oude en de nieuwe rechtsbijstandplafonds ligt [6]. De meeste van de betrokken personen hebben dus reeds de gerechtskosten betaald waartoe zij zijn veroordeeld. Bovendien is het onwaarschijnlijk dat deze procespartijen (wier middelen door de pandemie kunnen zijn aangetast en die met andere noodsituaties geconfronteerd worden) van dit technisch besluit op de hoogte zullen worden gebracht en zich zullen melden. Het Platform Recht voor Iedereen roept de regering-De Croo en minister Van Quickenborne dan ook op proactief op te treden om na te gaan wie in aanmerking komt voor de door het Hof uitgesproken nietigverklaring en hun terugbetaling te organiseren.
Tot slot vestigt het Platform Recht voor Iedereen de aandacht van de wetgever op het verzoek van het Hof om rekening te houden met «de relatieve ongelijkheid van wapens (...) teneinde zo nodig de regels inzake rechtsbijstand aan te passen, rekening houdend met de werkelijke kosten van de procedure. » Elke nieuwe hervorming die tot een algemene stijging van de gerechtskosten leidt, zal gepaard moeten gaan met een verhoging van de plafonds voor rechtsbijstand.
Het Platform herinnert eraan dat justitie een openbare dienst is, die uit de federale begroting moet worden gefinancierd, zodat zij voor iedereen toegankelijk is.
[1] De Unie van Advocaten voor Democratie, de Werkplaats voor Sociale Rechten, het Belgisch Netwerk tegen Armoede, het Waals Netwerk tegen Armoede, de Liga voor de Rechten van de Mens en de Vereniging van Magistraten.
[2] Wet van 14.10.2018 tot wijziging van het Wetboek van registratie-, hypotheek- en griffierechten met het oog op de hervorming van de griffierechten, M.B. 20.12.2018.
[3] Deze doelstellingen worden door het Hof als legitiem aangemerkt. Het Platform stelt ze aan de kaak: Het is immers ontoelaatbaar dat budgettaire besparingen worden gerealiseerd op de rug van de rechtzoekende, dat justitie wordt gefinancierd door de rechtzoekenden en dat de ontoegankelijkheid tot de rechter wordt georganiseerd om alternatieve vormen van geschillenbeslechting (niet gesteund door rechtsbijstand) te bevorderen.
[4] Rechtsbijstand maakt het mogelijk te profiteren van geheel of gedeeltelijk kosteloze diensten van een pro-deoadvocaat.
[5] Bedrag dat moet worden uitgetrokken voor een standaardprocedure voor een alleenstaande die in 2019 net boven de drempels van gedeeltelijk kosteloze rechtsbijstand zat: 4393,5 € / 1. 317 € = 333,6 % van een maandinkomen. Voor de kosten van dezelfde procedure met de drempels van 2021: 4393,5 / 1,517 = 289,6 % van een maandinkomen.
[6] Een hervorming van september 2020 heeft deze limieten met 200 euro verhoogd. De rechtzoekenden voor wie steun wordt aangevraagd, zijn personen met een inkomen tussen 1026 euro en 1517 euro voor een alleenstaande en tussen 1 317 euro en 1807 euro voor een huishouden (plus 194,39 euro per persoon ten laste).
Degenen die zich verder willen informeren, kunnen hier een uitvoerig toelichtend artikel downloaden.