Bericht

Ontmoeting over het GPMI tussen Minister Lalieux en mensen in armoede: Schaf het GPMI af en vervang het door een echt begeleidingsinstrument

Op 7 december organiseerde BAPN een ontmoeting tussen mensen in armoede, bijgestaan door de regionale netwerken armoedebestrijding, en de Minister voor Maatschappelijke Integratie en Armoedebestrijding, Karine Lalieux. Aan de hand van hun ervaringen legden twee ervaringsgetuigen de pijnpunten bloot m.b.t. het Geïndividualiseerd Project Maatschappelijke Integratie (GPMI). Er schort immers heel wat aan dit contract dat sinds 2016 door alle nieuwe leefloonaanvragers en het OCMW ondertekend moet worden. De ontmoeting gaf BAPN ook de mogelijkheid om de resultaten en aanbevelingen van haar eigen participatief onderzoek “GPMI: te weinig begeleiding, te veel uitsluiting” toe te lichten aan Minister Lalieux.

Getuigenissen over het GPMI: De toenemende voorwaardelijkheid en de sancties werken niet

De getuigenissen brachten verschillende problemen naar voor. Zo kunnen in het kader van het GPMI sancties opgelegd worden waardoor het leefloon van gerechtigden verminderd en zelfs tijdelijk geschorst kan worden. Dit is bijzonder problematisch gezien het leefloon het laatste sociaal vangnet is. Zonder dit inkomen heeft de betrokken persoon niet de nodige financiële middelen om het einde van de maand te halen. De voortdurende dreiging van een sanctie is zeer moeilijk om mee te leven en maakt het niet mogelijk om uit een situatie van kwetsbaarheid te ontsnappen, aangezien het begeleidingsproject erdoor wordt ondermijnd.

« Ze hadden me gezegd ‘als je niet slaagt, kan je leefloon opgeschort worden’ en ik wist dat dat zou betekenen dat ik nog nul euro zou hebben dan om van te leven. Ik kreeg daar veel stress van. Ik besloot dat ik moest sparen voor het geval dat zou gebeuren, dat ik dan toch nog iets had. De enige manier om geld te besparen, was op eten, dus hongerde ik mezelf uit. Maar daar kreeg ik natuurlijk nog meer stress van, én ik had te weinig energie om te studeren. Op een gegeven moment stortte ik in tijdens mijn stage. Ik moest stoppen met school, dus ik ben dat jaar niet geslaagd. (...) Je leven hangt af van je succes in een bepaald studiegebied, maar je hebt niet de mogelijkheid om van een ziekte te herstellen en men begrijpt niet dat burn-out te wijten is aan druk. Het is een vicieuze cirkel!»

Er bestaan verschillen in behandeling tussen de OCMW's m.b.t. de opvolging van het GPMI. Sommige maatschappelijk werkers houden rekening met de context van de persoon en zijn/haar noden en stellen een haalbaar project voor professionele en maatschappelijke integratie op. In veel gevallen is het GPMI echter formeel en onpersoonlijk, en spelen de projecten niet in op uiteenlopende behoeften en situaties.

"Ik ben op zoek naar een project dat bij me past, maar ik ben nog steeds zoekende. Ik vind dat het GPMI moet worden afgeschaft omdat ik er niets aan heb en vooral omdat je door het ene OCMW anders behandeld wordt dan het andere. Het is een probleem dat de rechten van persoon tot persoon verschillend worden toegepast. De begeleiding moet daarenboven gebaseerd zijn op een vertrouwensrelatie."

Het zwaartepunt van het GPMI ligt vaak op het opleggen van voorwaarden en het controleren ervan in plaats van mensen te begeleiden. Dat brengt met zich mee dat mensen zich geïnfantiliseerd en gestigmatiseerd voelen, maar ook hun privacy wordt aangetast. Zo vinden we voorwaarden m.b.t. echtscheidingen en het verplicht volgen van budgetbeheer terwijl dat helemaal niet noodzakelijk is. In één OCMW werd zelfs een ballonnetje opgelaten om het gebruik van contraceptiva in te schrijven in het GPMI.

“ Ik heb dus een GPMI dat niet is aangepast aan mijn situatie, dat mij onder druk zet en mij niet helpt om mijn leven terug in handen te nemen. Ik moet alleen maar verantwoording afleggen en voel me ongemakkelijk bij het feit dat ik een maatschappelijk werker in vertrouwen moet nemen met wie ik geen vertrouwensrelatie heb. Ik heb niet om deze opvolging gevraagd."

Standpunt van het Platform GPMI: Schaf het GPMI af

Op de vergadering had BAPN twee vertegenwoordigende organisaties uitgenodigd van het Platform “GPMI”, waarvan BAPN ook deel uitmaakt. SAAMO benadrukte dat een breder waaier van organisaties, gaande van de vertegenwoordigers van mensen in armoede, andere middenveldorganisaties en de vertegenwoordigers van de maatschappelijk werkers, het GPMI in vraag stellen en pleiten voor een betere begeleiding van leefloongerechtigden. De Vlaamse Federatie van OCMW-medewerkers haalde aan dat zij de standpunten van mensen in armoede over het GPMI bijtreedt. Zo stelde ze: “ Het GPMI verhoogt de administratieve werklast en vermindert daardoor de tijd die beschikbaar is voor echt sociaal werk, terwijl de maatschappelijk werkers al overbelast zijn. Er moet absoluut een vertrouwensrelatie tot stand worden gebracht tussen de overheidsdiensten en de begunstigden. Het is ook problematisch dat in het kader van het GPMI bijkomende voorwaarden bovenop de zes wettelijke voorwaarden voor het leefloon worden opgelegd. Dit is niet correct.”

Aanbevelingen : Zorg voor een echt begeleidingsinstrument als alternatief voor het GPMI en pak de structurele oorzaken van armoede en sociale ongelijkheden aan!

Geconfronteerd met al deze problemen, roept BAPN op om het GPMI af te schaffen.

Ten eerste vragen wij dat het afgeschaft wordt en dat er als alternatief door echt begeleidend instrument komt:

  • Het alternatief moet een co-constructie zijn tussen de ondersteunde persoon en het OCMW die gebaseerd is op wederzijds vertrouwen. Dit contract moet beide partijen binden, bijvoorbeeld: wat zal het OCMW doen om de persoon uit de armoede te halen? Participatie en zelfbeschikking moeten als essentiële elementen gezien worden om zich te kunnen ontplooien.

  • Sancties moeten worden afgeschaft omdat ze de betrokkenen kunnen afsnijden van hun laatste bron van inkomen. Zelfs de dreiging van de sanctie is negatief. Het zet mensen onder druk en haalt hen in sommige gevallen compleet onderuit. Sancties, controles en inmenging in het privéleven verbreken bovendien de vertrouwensrelatie tussen de betrokkenen en de OCMW's.

  • Ook de socio-professionele integratie moet uit handen van de OCMW’s genomen worden en het zoeken naar werk moet worden overgelaten aan de instanties die begeleiding naar werk aanbieden (VDAB, Actiris, FOREM). Op die manier zouden de maatschappelijk werkers zich weer kunnen bezighouden met het werk waarvoor ze zijn opgeleid en zouden ze niet langer mensen hoeven te controleren die al kwetsbaar zijn.

  • De duur van het GPMI moet worden herzien. Een kwalitatieve begeleiding moet mensen de tijd geven om hun traject af te leggen. Het mag niet afhangen van administratieve gegevens en subsidiëring. De nadruk moet worden gelegd op de talenten, vaardigheden en het potentieel van de betrokkenen in plaats van te focussen op hun gebreken en mogelijke mislukkingen.

  • Er bestaan goede praktijken en het is van belang dat deze onderzocht worden om er inspiratie uit te putten. In het OCMW van Seraing bijvoorbeeld hebben zij het controlerende en voorwaardelijke karakter van het GPMI en het statuut samenwonende geschrapt en stellen ze de begeleiding en de vertrouwensrelatie centraal.

Tot slot vragen de netwerken armoedebestrijding om structurele maatregelen te nemen, zoals het optrekken van de laagste inkomens tot boven de Europese armoedegrens en de OCMW’s niet langer taken te laten uitoefenen die niet tot hun kerntaken behoren ( bijv. socio-professionele integratie, controle van het statuut samenwonende,...). Bovendien moeten zij voldoende middelen krijgen om hun kerntaken te kunnen uitoefenen. Het is ook belangrijk om de onderbescherming door de sociale zekerheid aan te pakken en zoveel mogelijk te vermijden dat mensen bij de OCMW's terechtkomen die al overbelast zijn.

Deze aanbevelingen zijn opgesteld samen met mensen in armoede, en wij herinneren eraan dat het van essentieel belang is om hen te betrekken bij de besluitvorming op structureel niveau, onder meer bij de herziening van het GPMI.

De minister sloot deze uitwisseling af met ons te bedanken voor het werk rond het GPMI en te zeggen dat zij onze aanbevelingen had gehoord. Zij wenst een herziening van het GPMI op gang te brengen en zal daarmee in februari starten.

BAPN wil nogmaals iedereen bedanken die op enigerlei wijze heeft bijgedragen aan de totstandkoming van dit rapport. De volledige resultaten zijn te vindenin het rapport op onze website, samen met meer aanbevelingen.