OCMW van Anderlecht, een dik rookgordijn
Wij delen graag twee sterke reactie's vanuit het veld na de reportage van Pano op de VRT: het echte probleem, namelijk de onderbescherming van de meest kwetsbaren door overwerkte OCMW's, wordt blijft onderbelicht in het publieke debat. En de stem van mensen in armoede komt helemaal niet aan bod.
OCMW van Anderlecht, een dik rookgordijn
Opinie van Christine Mahy, Algemeen en Politiek Secretaris van het Waalse Netwerk tegen Armoede
De ophef rond het OCMW van Anderlecht mag niet zomaar voorbijgaan zonder logisch na te denken. We zien nu namelijk vreemde redeneringen: dat enkele medewerkers in de val gelokt zijn, betekent niet dat je kunt zeggen dat de procedures nooit worden gevolgd door lokaal cliëntelisme. En nog minder dat er sprake zou zijn van grootschalige sociale fraude, mogelijk veroorzaakt door de begunstigden zelf.
De harde politieke strijd na de gemeenteraadsverkiezingen kan misschien deels verklaren hoe zulke onlogische conclusies aan de burgers worden gepresenteerd. Maar als de politiek steeds onder de gordel blijft vechten, is het geen verrassing dat mensen het vertrouwen verliezen in hun vertegenwoordigers.
Het echte probleem zit echter dieper: er hangt een rookgordijn over hoe sociale hulp vandaag werkt.
Deze hele situatie laat vooral zien dat er veel onwetendheid is. Niemand vraagt met plezier hulp aan bij het OCMW of voelt zich daar comfortabel bij. Integendeel, veel mensen weigeren om verschillende redenen die hulp. Ze schamen zich, willen niet dat hun hele leven wordt blootgelegd, vinden dat de hulp niet aansluit op hun situatie, voelen de harde blikken van de samenleving en krijgen impliciet de schuld dat ze misbruik maken van solidariteit.
Dit fenomeen van mensen die geen gebruik maken van hun rechten, is nog weinig onderzocht. Het bestempelen ervan als sociale fraude – terwijl een studie in opdracht van Maggie De Block heeft aangetoond hoe zeldzaam dat is – voegt extra pijn toe.
Daarnaast leidt de focus op fraude tot kortzichtige oordelen die afleiden van de echte problemen. Ten eerste is er de spanning tussen het restkarakter van het OCMW (dat zo moet blijven) en de neiging om het OCMW steeds meer taken te geven. Tijdens de coronacrisis zagen we al dat het OCMW de spil werd van alles wat met sociale hulp te maken heeft. Dit lijkt een mogelijke voorbereiding op de afschaffing van werkloosheidsuitkeringen na twee jaar. Maar zou het niet beter zijn om de sociale zekerheid structureel te versterken, arbeidsomstandigheden te verbeteren, het recht op werk te garanderen, en de publieke en sociale diensten beter te ondersteunen?
Daarnaast is er de moeilijke positie waarin OCMW-medewerkers soms terechtkomen. Ze zijn trots om als sociaal werker mensen waardig door het leven te helpen, maar zien ook een “veramerikanisering” van de hulpverlening. Daarbij ligt de nadruk steeds meer op het zoeken naar fouten bij de hulpvrager om minder steun te hoeven geven of die zelfs te weigeren. Dit botst met een samenleving die zegt te werken aan sociale samenhang, maar tegelijkertijd grote ongelijkheid accepteert.
We hopen dat een rustiger klimaat het mogelijk maakt dat alle betrokken partijen – inclusief vertegenwoordigers van de hulpvragers – deze spanningsvelden aanpakken en een koers bepalen die echt sociaal werk respecteert. Zo kan ook de vertrouwenscrisis tussen de staat en de instellingen die in haar naam werken, niet verder escaleren.
In zo’n rustiger sfeer kan er zonder schuldvragen worden gekeken naar hoe de procedures door het OCMW worden uitgevoerd. Zijn ze correct? Sluiten ze aan bij de situatie van de burgers? Ook moet er gekeken worden naar de middelen die het OCMW krijgt om zijn werk goed te doen, en naar de middelen voor andere instanties, zodat het OCMW zich kan focussen op zijn kerntaken.
Dit soort evaluaties is altijd nodig voor elke instelling. Maar dat lukt niet als we blijven inspelen op het sociale egoïsme van mensen die al genoeg hebben, maar toch vinden dat wie weinig heeft, nog steeds te veel krijgt.
Wat onderbelicht bleef in de Pano-reportage van 19/11/2024
Opinie van Bart Van de Ven, voorzitter van Brussels Platform Armoede, lid van BAPN
OCMW op drift
De Pano-reportage van 19/11/2024 “OCMW op Drift” over het OCMW van Anderlecht heeft heel wat stof doen opwaaien. Wij willen hierbij benadrukken dat deze uitzending geen evenwichtig beeld van de realiteit geeft. De journalisten leken vooral te willen aantonen dat het binnen de vermeende chaos van het functioneren van het OCMW gemakkelijk is om financiële steun te verkrijgen zonder controle. Uit de reacties van vanmorgen blijkt dat de politiek en publieke opinie vooral onthouden: Brussel, OCMW, PS en misbruik. Een boodschap die helaas goed scoort op Vlaamse televisie.
De andere kant van het verhaal
Wat nauwelijks aan bod kwam in de reportage, maar essentieel is om de realiteit te kunnen vatten, zijn de vele mensen die juist géén steun krijgen. Ook het Brussels Platform Armoede werd door de VRT benaderd, vooral om getuigenissen te verzamelen van mensen in financiële nood. De schrijnende getuigenis van Jolie is daarvan een voorbeeld. Zij illustreert hoe moeilijk het is voor dak- en thuislozen, mensen met een psychische kwetsbaarheid, alleenstaanden en personen met een handicap om de hulp te krijgen waarvoor ons systeem bedoeld is.
In de reportage werd aangekaart dat mensen vaak maanden moeten wachten op de steun waarop ze recht hebben. Dit probleem werd echter slechts vluchtig besproken, terwijl dat verwoestende gevolgen heeft: oplopende huurachterstanden, onbetaalde facturen en de psychologische druk die hiermee gepaard gaat.
OCMW’s proberen in sommige dringende gevallen snel hulp te bieden door eerst steun te verlenen en later een sociaal onderzoek uit te voeren. Dit helpt in veel gevallen echt. Als achteraf blijkt dat steun onterecht was, wordt deze vaak teruggevorderd. Deze nuance, die belangrijk is voor een volledig beeld, kwam nauwelijks aan bod.
Het echte probleem van onderbescherming is onderbelicht Wat wij betreuren, is dat de kern van het probleem onbesproken blijft, namelijk de non-take-up of onderbescherming, ofwel geen toegang krijgen tot sociale rechten. Mensen in de meest kwetsbare situaties, zoals ouderen die recht hebben op de inkomensgarantie voor ouderen (IGO) of personen met een handicap en zeker ook leefloongerechtigden, blijven nog al te vaak verstoken van de hulp waar ze recht op hebben.
Recente cijfers tonen aan dat 40% van de Brusselaars niet digitaal vaardig is. Het is bijna onmogelijk om je persoonlijke administratie op orde te houden zonder computer en toegang tot internet. Sociale diensten worden overspoeld met hulpvragen die vaak direct gerelateerd zijn aan deze digitale uitsluiting.
Het idee dat mensen die recht hebben op steun, de dupe worden van misbruik door anderen, klopt niet. De werkelijke slachtoffers zijn zij die door politieke keuzes steeds meer drempels ervaren om toegang te krijgen tot ons sociale vangnet. Het is cruciaal om te onthouden dat er veel meer mensen zijn die niet krijgen waar ze recht op hebben dan andersom.
We vragen de media om duidelijker de spots te richten op de kern van het probleem, namelijk de onderbescherming van kwetsbare mensen en de nood aan het versterken van onze sociale zekerheid.